Het Gronings is prachtig. Maar ik spreek het niet. Verstaan gaat – mits men langzaam praat. Gebarentaal is niet nodig want een echte Groninger zou dat zo onderkoeld doen dat het zinloos is. Maar een paar Groningse taalgebruiken ken ik.
De mooiste is ‘Toe maar’.
In Amsterdam had dat een uitnodigende betekenis. Bijvoorbeeld: ‘ga je gang’ of ‘tast toe’. Hier betekent ‘toe maar’ heel iets anders. Stelt u zich voor. We praten over de gaswinning en de aardbevingen die dat gepomp ons bezorgt. Je klaagt je nood, je spuwt je gram en sluit af met ‘toe maar’. ‘Toe maar ‘ betekent zoiets als: ‘je wordt hoe dan ook ge …’ Sorry, ik bedoel: ‘ze moeten ons toch altijd hebben. We kunnen er toch niets aan doen.’ De ander zwijgt, tuurt even in de verte en spuugt op de grond. En zegt dan ook nog maar eens ‘toe maar’.
Vanavond gaan we in Zeerijp naar een informatie-avond van de NAM over de aanhoudende bevingschade. Ik hoop op revolutie maar ben bang voor ‘toe maar’. En dat die westerlingen dat dan op zijn Amsterdams interpreteren.
🙂
!
Leuk!! En zo herkenbaar als eveneens westerling!